Monday, July 4, 2016

The Ring must go to Mordor!

Eindelijk is het hier! Het verslag van het aanzoek; enkele wilde activiteiten, die zich onder land, op een rivier en in de lucht afspeelden; en het relaas van onze wandeling door Mordor.

Aangezien wij in Nieuw-Zeeland voor 99% van de tijd samen zijn, was het nogal een uitdaging om in het geniep een verlovingsring te gaan kopen. Gelukkig bracht het almachtige internet raad, waar ik na enkele hints een geschikte ring vond. Met wat gefoefel vond ik de juiste maat voor de ring, waarna ik hem online bestelde in februari. Nu enkel nog een geschikte leveringslocatie vinden! 

In Wellington kon ik even wegglippen, ik was "het water vergeten", en ging de ring oppikken in een postkantoor. Twee weken later waren we in Hobbiton, ondertussen had ik de ring ergens in de auto verstopt. Paulien had dus twee weken op geen meter afstand van de ring geslapen en niets doorgehad...


De ring, met gravering!

Wie bij Frodo en Bilbo op visite wilt, moet daar flink wat duiten voor neertellen en zich er bij neerleggen dat je niet de enige bent die deze attractie wilt komen bezichtigen. Maar liefst 300 000 mensen bezoeken Hobbiton per jaar, en de rondleidingen worden strak in de hand gehouden. Mooi is het zeker, en de gids vertelt tal van weetjes gedurende de toer.







Een hobbithol op hobbitmaat.
"The party tree" en herberg de groene draak in de verte.

Voor Balingshoek staan, daar hoort uiteraard een star wars t-shirt bij.


Het absolute hoogtepunt was een hobbithol net voor Ballingshoek, waar onze groep even tijd kreeg om foto's te nemen. De gids wou ze zelfs voor ons nemen als we wouden. Ja, dat was eigenlijk net wat ik nodig had! Ik fluisterde onze begeleider de woorden "neem er maar genoeg, ik ga haar ten huwelijk vragen" toe, en toen ik op een knie ging zitten hoorde ik onze camera overuren maken. Paulien zei uiteraard ja, en zo kreeg Lord of the Rings nog net dat tikkeltje meer betekenis voor ons...



Moment suprême


Voor eeuwig...
... en altijd
Paps was er ook bij.
De lokale plakpaal
                                
                Hobbitbier drinken in de groene draak: we dansten net niet op tafel



Toen we in september aankwamen in Nieuw-Zeeland, waren we net iets te enthousiast geweest in het vastleggen van activiteiten. Wanneer Paulien besloot om haar enkel te breken, moesten alle gevaarlijke activiteiten immers eventjes wachten. Vandaar dat wij op een week ons adrenaline niveau naar tevoren ongekende hoogtes stuwden door te gaan raften en skydiven. De rafttrip werd schreeuwerig aangekondigd als de beste ervaring van ons leven, net zoals alle andere "onmisbare" activiteiten hier in Nieuw-Zeeland. We gingen van de hoogst commercieel raftbare waterval ter wereld, op goeie dagen 7 meter hoog. We probeerden het te filmen met de gopro, maar mijn "persoonlijk drijf apparaat" (reddingsvest mag zo'n ding blijkbaar niet meer genoemd worden) zat jammerlijk genoeg in de weg. Best leuk, maar voor ons had het gerust nog even langer mogen duren...

Van het skydiven zijn geen foto's, want daarvoor moest een criminele prijs van $160 per persoon betaald worden. Daar leven wij normaal een tweetal weken van, dus bedankten we vriendelijk. Maar wij sprongen dus van 4,5 kilometers uit een vliegtuig, en we geraakten veilig en wel beneden. Het was een ongelofelijk machtig gevoel om een aantal kilometers recht naar beneden te vallen, en onder ons enkele geografische hoogtepunten van het Noordereiland te zien. We konden onder andere Mount Taranaki en het Tongariro nationaal park (direct meer hierover) zien, en we konden zowel de Pacifische oceaan als de Tasman zee zien, van de west- naar de oostkust van het Noord-eiland dus. Dat zie je niet elke dag, en jij als lezer zal het nu ook niet zien, want we weigerden om onze organen te verkopen om de foto's te kunnen betalen.


Nieuw-Zeeland is een land dat pal op de breuklijn van twee aardplaten ligt, wat heel wat aardbevingen (gelukkig niet allemaal zo'n zware als in Christchurch) en vulkanische activiteit tot gevolg heeft. In het stadje Rotorua hebben ze daar hun melkkoe van gemaakt, en zijn er tal van parken met thermische activiteiten. Een ding hebben ze allemaal gemeen: ze stinken ongelofelijk hard naar zwavel. De hele stad riekt er naar, best gezellig bij het eten dus. Speciaal is het wel, gewoon in het park van de stad zijn kleine poeltjes omheind, waar de modder ligt te pruttelen en de zwaveldampen hun best doen om iedereen weg te houden.



In het echt even vettig als op foto: net niet kokende modder
En maar stinken!
Het park dat wij bezochten heet Waio Tapu, en is vooral bekend door zijn Champagnepoel en de Lady Knox Geiser. Die geiser zou normaal gezien 1 keer per dag uitbarsten, maar dan weet je natuurlijk niet exact wanneer. De slimme parkuitbaters besloten dan maar om elke dag op een vast tijdstip wat speciale geiserzeep in de opening te gieten, zodat de bezoekers het toch zeker konden zien.
Verder zagen we poeltjes in alle kleuren van de regenboog, terrassen, en ander ongein. Beslist de moeite!


Het ziet er bijna buitenaards uit.


De champagnepoel: een aangename 73° Celsius aan het oppervlak, 
260° op de bodem, 62 meter dieper.
                                
                                     Wat een beetje geiserzeep kan doen.
Ook een fluogroen meer mocht uiteraard niet ontbreken.









De primrose terassen, zo ging het voor tientallen meters door.


Lezers gezegend met een geheugen herinneren zich misschien nog dat er in Nieuw-Zeeland 9 Great walks zijn. Van eentje deden we al een stuk, die in Abel Tasman. In het Tongariro national park was er nog zo'n great walk; de Tongariro Northern Circuit, niet te verwarren met de dagwandeling Tongariro Crossing. Of juist wel? Onze eerste dag was immers voor een groot deel hetzelfde als de bekendste dagwandeling van Nieuw-Zeeland, en pas op het einde weken we af, op weg naar onze hut, de slaapplaats op de trek. Laat ons zeggen dat de hut "charme" had, waarmee we bedoelen dat het er veel te klein en super oud was, maar wel gezellig.



Mount Ngaruhoe, maar omdat u het bent mag u Mount Doom zeggen.
Dezelfde berg, 3 uur wandelen later.

De rode krater, een raadsel waar die naam van komt
Het is eens iets anders dan een dagtocht met de scouts of chiro!
De Emerald lakes.
"Mordor. The one place in Middle-earth we don't want to see any 
closer. And it's the one place we're trying to get to." Sam
Devil's staircase, schuiven maar!

De Emerald lakes rechtsonder, het toepasselijk genaamde
"Blue lake" verderop.







Krap! Lawaai! Koud! Oud! Gezellig!

Na een koude nacht trokken we onszelf terug op gang, de tweede dag was gelukkig een veel kortere wandeling, dus dat moest wel lukken. De weg was minder spectaculair dan de eerste dag, maar er zaten toch genoeg vista's in waar een amateurfotograaf een arm of been voor zou geven. In contrast met de eerste hut, was de tweede een paleis. Twee keer zo groot voor hetzelfde aantal slapers, met dubbel glas (uitzonderlijk in Nieuw-Zeeland) en grote tafels om aan te eten of een spelletje dominion te spelen. Voorbeeld: in de eerste hut was er één tafel voor 30 man, in de tweede waren er 5. Ons verblijf was er bijgevolg een pak beter.


Zo'n uitzicht word je niet snel beu.



Mount Ruapehu, de hoogste berg op het Noord-Eiland. Een mens zou voor minder beginnen wandelen.
Hut twee, met uitzicht op Mount Ruapehu.
Het paleis waar we in mochten overnachten.

De derde dag was het zover: gedaan met de helder blauwe hemel en de zon, wolken en regen waren van de partij. De eerste uren hielden we het nog droog, maar na de middag was het zover: een alles doordringende regen maakte dat we kletsnat aankwamen in ons hotel. Ons tempo liep wel voor de eerste keer tijdens deze tocht gelijk met wat ons boekje aangaf, en we hadden zelfs nog wat fut om een extra trip naar een meertje te maken. Gelukkig was het gedaan met de hutten, nu hadden we een hotel met verwarming en een echt bed, dat was maanden geleden. We lieten onze kleren drogen en onze spieren rusten, zodat we in de ochtend weer fris aan een volgende episode van ons avontuur konden beginnen.



Lower Tama lake, dat langzaamaan vol loopt met steen gruis.
Mocht je dat nog niet door hebben, het waaide er stevig!
Na op bezoek geweest te zijn bij enkele vrienden in de Tauranga regio, trokken we door naar Hamilton, ook wel het zwarte gat van Nieuw-Zeeland genaamd. Maar dat wisten we dus niet toen we naar daar gingen... Het is een stad met weinig charme, weinig activiteiten en jammer genoeg, ook weinig jobs. We bezochten het toeristische hoogtepunt van de stad, de hamilton tuinen, een collectie thema tuinen die zeker de moeite waard waren. Buiten dat valt er maar weinig te vertellen over Hamilton als stad, wat in onze ogen een van de minst interessante steden van Nieuw-Zeeland is. 


                                

Aziatische tuin








Indische tuin
En Italië!

Omdat we maar weinig vooruitgang boekten in onze jacht op jobs, besloten we om naar de Waitomo grotten te gaan, waar we onze laatste op voorhand geboekte activiteit hadden. We gingen 30 meter onder de grond, waar we abseilden, een death ride in het donker deden, in autobanden dobberend naar gloeiwormen keken, ons door nauwe gaten wurmden, in de pikkedonker door een rivier strompelden en uiteindelijk door een waterval terug naar boven klommen. We vonden het allebei geweldig: eindelijk eens een activiteit die langer duurt dan een paar minuten! Dat was een welkome afwisseling na de super korte adrenalinerushes die een skydive of bungeejump bieden. Toen we wouden vertrekken bleek dat onze autoband ontploft was, dus dat was nog een extra avontuur erbij... 



Toen waren we nog droog.
Dollen in het donker
                
En, SPRING!
Joehoe, glijbaan!



4 uurtje met warm sinaasappelsap. Speciaal.
              

Waar het allemaal om te doen is: gloeiwormen!


Door de waterval terug naar buiten!
Eindelijk terug daglicht!


Met onze reserveband geïnstalleerd konden we terug naar Hamilton, waar we een afspraak hadden met Charlene en Benoît. Ik had Charlene ontmoet op een website waar je online gezelschapsspellen kan spelen (waar spellekes toch niet allemaal goed voor zijn), en we spraken af om eens in het echt een spellekesavond te doen. Die ene avond werd een week, en vervolgens een paar weken waarin we in hun huis mochten verblijven, wat het toch net een tikkeltje aangenamer maakte in het koudere weer. Charlene hielp ons met te solliciteren voor enkele jobs, waar jammer genoeg niet voldoende uit kwam. In de weekends maakten we samen uitstapjes, en 's avonds werd er al eens een spelleke uit de kast gehaald. 



Met Charlene en Benoît in Raglan.
De voor surfers hemelse kustlijn van Raglan.
                              





  






De "Bridal veil falls". Toepasselijk!
De Karangaheke gorge


Een job hebben we rechtstreeks aan Charlene te danken: ze plaatste een advertentie op een website over ons, en er kwam een reactie van een dame die brieven wou laten vertalen door ons. Niet zomaar brieven, maar brieven vanuit de jaren '40 tot de jaren '60, geschreven in een sappig Vlaams dialect. Dat namen we uiteraard aan, en zo leefden we mee met de diepste dalen en hoogste pieken van een jonge Vlaamse vrouw en haar Familie tijdens de oorlog, hun migratie naar Engeland en later naar Australië en Nieuw-Zeeland. De brieven waren handgeschreven, dus af en toe kwam er ook wat ontcijferwerk aan te pas. Gelukkig was het niet zo erg als mijn eigen geschrift...



De leukste job die we hier hadden!
Maar omdat we zo moeilijk werk vonden in dit seizoen en deze stad, besloten we toch om vroeger naar huis te komen. Plannen om Zuid-Oost Azië of Australië te bezoeken werden opgeborgen, zodat we toch nog net van de Belgische "zomer" kunnen genieten. 14 Juli zijn we terug, dan kunnen we eindelijk terug onze tanden zetten in lekker brood en onze regenjas eens deftig testen. In onze laatste weken hier bezochten we nog het Noordland, waar ze zelfs in de winter nog fruit kweken, en er in het midden van de nacht een plons in de zee kan gemaakt worden. Tot snel!