“Nieuw-Zeeland is het mooiste land ter wereld. Iedereen
die iets anders beweert, is nog niet in Nieuw-Zeeland geweest.”
P.G.C.
Na enkele maanden in sedentaire staat te
hebben doorgebracht, werd het tijd om een stapje terug op de evolutionaire
ladder te zetten. We kozen voor een nomadenbestaan, waarbij we steeds verder
rondtrokken op zoek naar de mooiste plekjes, de goedkoopste supermarkten en de
gratisste campings.
Voor de trouwe lezers die al onder de indruk
waren van onze foto’s in vorige posts, hebben we goed nieuws: het wordt nog
veel beter. Vergelijk het met in je hele leven alleen nog maar de kerk van
metropool Haacht gezien te hebben, en vervolgens je ogen te laten rusten op de
Sagrada Familia.Ja, zo geweldig
is het.
Op 7 januari verlieten wij ons stekje tussen
de kiwiboomgaarden, en vertrokken we richting Wellington. Omdat we nog enkele
dagen hadden voor onze ferry/cruise naar het Zuider-eiland vertrok, bezochten
we nog Taupo en Napier. Taupo is genoemd naar het gelijknamige meer, dat met
zijn 616 km2 het grootste meer van Nieuw-Zeeland mag genoemd worden.
Voor zij die er, net als mij, geen flauw idee van hebben hoe groot dit net is,
heb ik het even opgezocht. Lake Taupo is 12 keer zo groot als Haacht. Voor onze andere groep devote volgers: 20 keer Bekkevoort.Best groot dus, en wij deden er een korte cruise op, die ons
vlakbij de bekende Maori beeldhouwwerken brachten. Het zag er oud uit, maar dat
stelde teleur: het werk stamt uit de jaren ’70, en werd gemaakt om de
Maori-geschiedenis wat meer in de verf te zetten.
Het hoogtepunt van de cruise: Maori beeldhouwwerk
Just cruisin'
Na onze eerste nacht op een gratis camping,
werden we wakker met het zachte getokkel van regendruppels op ons dak. Onze
almachtige smartphone wist ons echter te vertellen dat het in Napier een
stevige 30 graden ging worden. Vooruit dan maar! Napier is een stadje dat enkel
en alleen op de toeristische kaart staat omwille van een dramatische aardbeving
in 1931, die zowat de hele stad met de grond gelijk maakte. Omdat de art deco
bouwstijl toen hip en cool was, werd de hele stad herbouwd in die trend. En die
gebouwen zijn gebleven. De roaring twenties zijn niet veraf.
Het Theater in Napier
Na Napier voerde de weg ons door een ononderbroken
prachtig landschap richting Wellington, waar er een imposante ferry op ons
wachtte. De overtocht over de Cook strait gaf ons vista’s op de Marlborough
sounds, waar het water van het prachtigste blauw was dat we ooit gezien hadden.
Binnen een paar weken zou dit echter alweer overtroffen worden…
De sounds zijn een serie van eilandjes en
schiereilandjes die gecreƫerd werden door het onder water lopen van een
rivierdal. Dit leidt tot waterwegen die helemaal omringd zijn door groene
heuvels. Simpelweg betoverend, en dit zit zonder meerprijs bij de
ferry-overtocht!
Best wel blauw!
Aangekomen op het Zuid-eiland werden we blij
verrast door het warme weer en de weelderige begroeiing: beter dan op het
Noord-eiland! De weg voerde ons nogmaals langs de Marlborough Sounds en voorbij
een welbepaalde brug waar ze een scene uit de hobbit filmden. Onze stopplaats
voor die avond was Nelson, een sympathiek stadje dat op een indrukwekkend
aantal uren zon per jaar kan rekenen, met dank aan de bergketens die het langs
3 kanten omringen. Hier bleven we een aantal dagen hangen, genieten van het
goede weer met een boek in de hand.
Onze omzwervingen leidden ons terug naar de
oostkust, want daar zou er een ontmoeting met PAM plaatsvinden. Voor dat eraan
kwam, moesten we echter nog een aantal dagen zien te vullen. Dat deden we in
Whites bay, waar we pech hadden met een grote wolk die de bergen achter ons
maar niet voorbij geraakte, waardoor we miezerig weer hadden.
In Kaikoura, een paar uur richting
Christchurch, is 1 activiteit allesoverheersend. Walvissen spotten. Met een
catamaran wordt de zee afgespeurd naar walvissen die adem komen halen, en als
je geluk hebt, krijg je water te zien dat uit het spuitgat komt. Als er terug
gedoken wordt, komt de staart van de walvis boven. De walvissen die in deze
wateren zwemmen, zijn potvissen (maar spermawalvissen, de letterlijke vertaling
uit het Engels, klinkt veel beter), een soort met tanden, die niet op krill
jaagt, maar op grote vissen en zelfs haaien. Klinkt alsof het niet gratis is?
Dat is ook zo, maar toen had onze ontmoeting met PAM, u wellicht beter bekend
als Patrick, Annik en Michiel, al plaatsgevonden.
Flesje kraken!
We waren niet de enige walvisspotters...
Elke walvissenstaart is uniek,
het personeel van de boot kon ze zo herkennen.
Niet spotten met de albatros!
Welle goe zeeziek, Michiel ni.
Voor een tweetal weken verkenden we in groep
een groot deel van het Zuidereiland. Het geld dat Paulien en ik aan eten
uitgaven, verschrompelde, maar toch werd er meer geld aan ons eten besteed dan
we in maanden deden. Als Bourgondiƫrs leefden we, die twee weken lang verwend
werden. Na het spotten van walvissen (wat iets heel anders is dan spotten met
walvissen) bewogen we ons richting Abel Tasman, een tropisch paradijs waar het
zand van goud, het water van kristal en de lucht van turkoois is.
Crayfish, mmmmm!
Eerst maakten we een lunchstop bij Pelorus
bridge, waar Michiel en ik op zoek gingen naar achtergebleven dwergen in andere
stukken van de rivier. Geen onverdeeld succes: enkele pijnlijke voeten en
gekrenkte ego’s later moesten we toegeven dat de beste zwemspot toch diegene
was die we eerst vonden. De anderen hadden wijselijk niet deelgenomen aan dit
pijnlijke avontuur, en kozen ervoor om wat te zonnen en iets te gaan drinken.
Gezellig picknicken
Iedereen verkende het water op zijn eigen tempo
In tegenspraak met mijn eerdere bewering dat
het water in Abel Tasman national park van de kristalheldere soort is, was het
water daar van de normale, ondoorzichtige soort toen wij er waren. Het had
immers net geregend, waardoor er veel stof in het water zat. Ach ja, dan maar
geen foto’s van kayaks die bijna lijken te zweven op het water. Het gouden
zand, de ontelbare eilandjes, schiereilandjes en baaien, het prachtige
regenwoud en de moordende zon waren wel aanwezig. Voor we het doorhadden vielen
onze monden stuk voor stuk open en zagen we allen zo rood als een kreeft (enkel
Paulien bleef hiervan gespaard). Zeekayaken bleek zeer tof te zijn, maar op de
tweede dag opteerden we toch voor de watertaxi, die iets hoger scoorde qua
gebruiksgemak en snelheid. Paulien, die zich nog maar enkele weken gipsloos
mocht noemen, deed toch al een wandeling van anderhalf uur langs de kustlijn
mee.
Met Paps...
... en mams!
Op weg naar ons 2de wateravontuur, dat minder faliekant afliep dan bij Pelorus bridge.
De watertaxi
Met hoogtij konden droge voeten niet gegarandeerd worden
We verlieten Abel Tasman en trokken naar de
verlaten, natte, maar weeral betoverend mooie westkust. Hier zagen we bergen
die volledig begroeid waren met regenwoud, en een toeristenattractie die voor
een keer eens geen geld kostte: de pancake rocks. Echt lekker zagen deze
pannenkoeken er niet uit, maar spectaculair was het zeker. De door erosie
uitgesleten rotsen zaten vol gaten waar het zeewater tegen een ongenadige
snelheid doorheen schoot. Het kletste tegen de randen omhoog, en op sommige
plekken (blowholes genaamd) schoot het zelfs enkele meters de lucht in. Niet
slecht voor een stapel pannenkoeken.
Wild en onvoorspelbaar, dat levert mooie beelden op!
Ka...
...BOEM!
Herenigd aan de andere kant van de wereld
De eindbestemming voor vandaag was Fox
glacier, een van de 3000 gletsjers die Nieuw-Zeeland rijk is. Waarom dan juist
deze gletsjer? Samen met zijn tweelingsbroer, de Franz Joseph glacier, is dit
de gletsjer die het dichtste bij zeeniveau komt. Omgeven door regenwoud en
torenhoge rotswanden, wandelden we een klein stukje naar een uitkijkpunt. Daar
werden we teleurgesteld: de gletsjer was schrikbarend klein. Het broeikaseffect
toonde zijn tol.
Regenwoud + Gletsjer. Schoonmoeder + Schoonzoon.
In Nieuw-Zeeland kan alles.
Wat er nog overblijft van de Fox gletsjer...
De andere kant was beter geschikt voor een familiefoto
Regenwoud. De naam doet vermoeden dat er af en
toe wat uit de lucht valt, en toen we ’s morgens vertrokken richting Wanaka,
zagen we het woud zoals we het moesten zien: in de regen. Maar wat nattigheid
is niet zo erg als je er ontelbare watervallen voor in de plaats krijgt. Langs
alle kanten zagen we tijdelijke watervallen, sommige landden zelfs al een stuk
op de weg.
De regenjassen werden getest
Eens aan de andere kant van de Haast pass,
klaarde het weer op en zagen we enkele prachtige meren: het Wanaka en Hawea
meer. Wanaka zou in BelgiĆ« niet eens de naam “groot dorp” waardig zijn: in 2
minuten was je door het centrum gelopen. Mooi gelegen was het wel; zicht op
Mount Aspiring national park, het Wanaka meer aan de boulevard, langs alle
kanten bergen,… Hier deden we een tochtje met een jetboat, een klein bootje dat
snelheden tot 90 km/u kan halen. Vooral de 360° spins waren spannend: goed
vasthouden, of je kwam onzacht in aanraking met je buur. In de namiddag
bezochten Paulien en ik nog Puzzling World: een groot 3D doolhof en een aantal
illusiekamers waarvan ons hoofd tolde.
Het speedbootje op een kalm moment
Met z'n allen op de boot
Het prachtige Wanaka meer, helaas ontsierd door de vele wolken
Het grote 3D doolhof: pittig
De scheve kamer: zonder ramen en met een hellingsgraad van 8°.
Onze hersenen werden gek.
Milford sound is volgens sommigen het 8ste
wereldwonder. Daar valt over te debatteren, maar feit is wel dat de Mitre Peak,
de berg die het sound domineert, op een zeer groot aantal reisgidscovers staat.
Na Wanaka was dit onze volgende topbestemming, maar eerst moest er nog een
stevig stuk gereden worden. Na Te Anau werd de omgeving echter van een
kwaliteit waarvoor geen woorden bestaan. De Misty Mountains uit Lord of The Rings torenden om ons heen, en na de Homer tunnel wordt het helemaal
onbeschrijfelijk: steile rotswanden, die toch begroeid waren met weelderige
vegetatie, en die onder water gewoon doorliepen.Tijdens een korte wandeling zagen we de plaatselijke flora
van dichtbij, onder leiding van een bekwame gids die leuke dingen te vertellen
had. We brachten de nacht door op een cruiseschip, en ’s ochtends gingen we
even piepen bij de mond van het sound. De terugweg naar Te Anau (voorlopig is
hier maar 1 weg naartoe) was nog steeds even mooi.
Een van de vele watervallen, met dank aan de overvloedige regen
Wandeling door het regenwoud
Sandfly point, niet bepaald Paulien's
favoriete plekje
De gesluierde bergen rond het water, en ons bootje
Ongelofelijk steile rotswanden...
De beroemde Mitre Peak
In Te Anau zelf was het weer maar zo-zo, en
dan valt er altijd minder te zien dan wanneer het zonnetje zijn best doet. We
rustten wat uit en gingen kijken naar de takahe, een speciale vogel die op het
randje van uitsterven stond. Het zag er naar ons oordeel uit als een kip met de
verentooi van een papegaai, maar oordeel vooral zelf.
Voor alle duidelijkheid: het gaat om de grootste vogel
“Een stad zo mooi dat de koningin (van
Engeland) er zou kunnen wonen.” Dat was de reden om Queenstown haar huidige
naam te geven, en de stad is inderdaad prachtig gelegen. In de vouw van een
aantal berg- en heuvelketens, aan een meer en met zicht op de bergketen met de
toepasselijke naam “The Remarkables” oftewel “de opmerkelijken”. Het stadje
heeft ook de bijnaam de avonturenhoofdstad van de wereld te zijn. Bungyjumpen
is hier uitgevonden, en naast dit waagstukje kan je nog een heleboel andere
adrenaline boostende activiteiten ondernemen. Ik deed de Nevis bungy, van 134
meter hoogte. Best akelig, maar goed volk als Legolas deed het me al voor.
Samen met Paulien waagde ik me ook aan de Nevis swing: 70 meter vrije val, en
schommelen maar! Michiel deed de ziptrek, een katrol parcours tussen de bomen
en maakte zich ook nat door met een bodyboard een rivier af te peddelen. In de
namiddag was het pret voor de hele familie: dan deden we met ons vijven de
luge, iets wat zich nog het best laat omschrijven als mario kart, maar dan
zonder de upgrades. Van een adrenalinedag gesproken!
Verstand op nul
De honeymoon-positie, een specialleke
Op de achtergrond is het bungy-platform te zien,
op de voorgrond schommelen wij.
Het Luge-parcours
Whieee!
Arrowtown is een oud goudmijnwerkersstadje dat
heel wat bezoekers aantrekt die de drukte van Queenstown willen ontlopen.Het deed wat denken aan een decor voor
een cowboyfilm. Na Arrowtown stopten we nog even aan een brug over de Kawarau
rivier, waar enkele gekken voor het eerst bungyjumpten. Ze doen het er nu nog
steeds, tot grote schrik van Annik. Enkele hartaanvallen later vervolgden we
onze weg naar Mount Cook. Deze kant van de Zuidelijke Alpen wordt gekenmerkt
door kurkdroge zomers, wat we uitgebreid te zien krijgen in enkele bergpassen
en de uitgestrekte vlaktes van de Pelennor, eeuh Mackenzie. Toen we wat dichter
in de buurt van Twizel kwamen, waren we allemaal murw van het zicht op Mount
Cook, die zich in de verte scherp aftekende tegen de felblauwe hemel. Elke
heuveltop die we overgingen leverde steevast nieuwe en mooie panorama’s. Maar
het absolute hoogtepunt was Lake Pukaki, dat echt zo blauw is als de foto je
wil doen geloven. Zwemmen in het heldere water was een verfrissende ervaring.
Lake pukaki, met op de achtergrond Mount Cook
Mooiste plek waar we ooit zwommen!
Sneeuwwitje en de dwerg
De gletsjers die we bij Fox zagen, vielen
volledig in het niets tegen de ijsmassa’s die zich rond Mount Cook traag maar
gestaag naar beneden stortten. We gingen eten met een heel speciaal zicht:
enerzijds de imposante bergen, langs de andere kant de legioenen Chinezen die
ons vervoegden in het restaurant. Op 8 februari startte immers het jaar van de
draak, wat zorgde voor een ogenschijnlijke verdriedubbeling van de
Nieuw-Zeelandse bevolking. Best
vervelend op sommige momenten, zeker aangezien de gemiddelde Belg op 7-jarige
leeftijd al meer Engelse woorden onder de knie heeft dan de meeste van deze
reizigers. In het Mount Cook restaurant werden we getrakteerd met zicht op een
man wiens verre voorvaderen waarschijnlijk konijnen waren: bord na bord vol sla
verorberde hij. Laat dat nu net het enige zijn dat niemand van ons vijven
aanraakte, want er was keuze te over in het buffet.
Dit is pas een gletsjer!
‘s Ochtends maakten we nog een korte wandeling
naar een gletsjermeer, met een bijzonder vuile gletsjer als bron. Verwend als
we waren, vertrokken we terug, niet bepaald onder de indruk. Lake Tekapo
wenkte, maar de vele lupinebloemen die de oever normaal sierden waren helaas al
uitgebloeid. Ach ja, het water was nog steeds zo blauw als we hoopten, en er
was een strand aanwezig om wat uit te rusten. De volgende dag brachten we
voornamelijk door in de plaatselijke hot pools, waar we een boek lazen en
relaxten. Het laatste uitstapje van de familievakantie was naar Mount John,
waar ’s avonds een prachtige sterrenhemel te zien zou zijn. In de namiddag
waren er vooral prachtige panorama’s en hordes Chinezen te bewonderen. Hierna
scheiden onze wegen, want PAM ging verder naar Christchurch terwijl wij
terugvielen op onze overlevingsinstincten in de Nieuw-Zeelandse wildernis.
Vol teleurstelling over het grijze water,
maar vol bewondering voor de 360° bergen rondom
Blauwste familiefoto ooit
Uitzicht van op Mount John
We waren gedurende de hele reis vergeten om een foto met ons 5 te maken.
Gelukkig bood de zelfontspanner op de laatste dag de oplossing.
Vaarwel PAM. Bedankt voor de fantastische reis!
In een volgende update mogen jullie het relaas
verwachten van onze belevenissen rond Queenstown met enkele vrienden, een
teleurstellend paradijs, het Charleroi van Nieuw-Zeeland, het derde eiland van
Nieuw-Zeeland en de oudste stad van het land. Hoogstwaarschijnlijk volgt er nog
veel meer, maar die avonturen moeten nog beleefd worden!
Groetjes,
P&P
P. S.: die quote van P.G.C. van helemaal in het begin? Dat is gewoon Pieter
Georges Cardyn.